‘R.I.P ICT in het bso en het tso'. Zo heet de Facebook-groep die Rudi Vandenbussche lanceerde. Al zestien jaar geeft de leerkracht computerlessen in het Vrij Technisch Instituut (VTI) in het West-Vlaamse Izegem.

Toevallig kwam de informaticus op de website van het katholiek onderwijs te weten dat Informatica vanaf volgend jaar niet meer in de leerplannen van het technisch- en beroepsonderwijs wordt opgenomen. Concreet betekent het dat tso- en bso-leerlingen vanaf volgend schooljaar tevreden moeten zijn met één uurtje ICT in het eerste middelbaar.

‘Informatica verdwijnt niet uit het lessenpakket', reageert Chris Smits, hoofd van de koepel van het katholieke secundair onderwijs. ‘We bieden het alleen niet meer aan als apart vak in het tso en bso. Het zal geïntegreerd worden in de andere lessen.'

De beslissing werd genomen in samenspraak met de leerplancommissies. ‘Eén ding werd toen heel duidelijk: we moeten mee met onze tijd. Dat betekent dat we de nieuwe ICT-technieken moeten opnemen in de basisvakken.'

Wel nog in aso

Voor aso-leerlingen wordt een uitzondering gemaakt. Zij krijgen nog Informatica omdat het vak er, in tegenstelling tot in het tso en bso, tot de eindtermen behoort.

‘Technische en beroepsrichtingen opteren nu al voor een geïntegreerde aanpak. Grafisch tekenen gebeurt met gecompliceerde softwareprogramma's. Moet je dat dan nog opnemen als een vak apart? Het wordt overbodig.'

In het gemeenschapsonderwijs wordt Informatica nog wel in de leerplannen van volgend schooljaar opgenomen. Al willen ook zij geleidelijk aan evolueren naar die meer geïntegreerde aanpak. ‘Nu laten we aan de scholen nog de keuze', legt Raymonda Verdyck van het gemeenschapsonderwijs (GO!) uit. ‘Al hopen we dat op termijn Informatica een onderdeel wordt van het totaalpakket. De leerlingen kunnen echt al veel meer. Daar willen we op inspelen.'

Er zit niet anders op: leerkrachten Wiskunde, Nederlands, Frans, en zelfs Lichamelijke Opvoeding zullen met tablet en laptop, in de hand moeten leren lesgeven. En daar wringt het schoentje.

‘Kan je verwachten dat een wiskundeleraar vlekkeloos met Excel werkt? Of dat een leraar Nederlands zonder problemen alle zoekmogelijkheden van het internet kent? Nee, toch', zegt Vandenbussche. ‘Mij vragen ze ook niet om Frans te geven. Daar zijn opleidingen voor nodig.'

Smits beaamt. ‘Daar zullen we vol op inzetten, omdat we beseffen dat de leerkrachten nog een achterstand hebben in te halen.'

Dat die basiskennis verdwijnt, frustreert Vandenbussche. ‘Het onderwijs gaat ervan uit dat jongeren alles over computers weten. Omdat ze ermee zijn opgegroeid.' Maar de praktijk leert anders, vindt hij. ‘Leerkrachten klagen over de belabberde ICT-kennis van hun leerlingen. Het zijn heus niet allemaal whizzkids . Het enige verschil met vorige generaties is dat de huidige zonder cursus een tekstverwerker kan starten.'

Bron: De Standaard